SER: toekomstgerichte industrie gebaat bij regionale aanpak

De SER onderschrijft ten volle de kabinetsambities om te werken naar een CO2-arme en circulaire economie. Voor de SER is het heel belangrijk dat dit gebeurt, tegen de achtergrond van het versterken van het arbeidsmarktbeleid. Een regionale aanpak is een van de vier pijlers voor die transitie.

Dit vereist dat de Nederlandse industrie de komende jaren versneld innoveert, inspeelt op de toekomstkansen en de kans krijgt zich zo te ontwikkelen tot de wereldtop in de energietransitie. Dat biedt de beste garantie voor voldoende werkgelegenheid. Dit staat in het SER-advies “Nationale klimaataanpak voor regionale industriële koplopers” dat op 21 juni 2019 is vastgesteld.

Koppositie

De SER adviseert in dit rapport een goede mix van maatregelen waarmee de realisatie van de klimaatdoelen kan samengaan met gunstige werkgelegenheidseffecten. De kosten van de transitie moeten daarbij eerlijk worden verdeeld.

“Het is van groot belang dat de industrie haar internationale koppositie gaat inzetten om de energietransitie tot een succes te maken. Op deze manier kan de industrie een grote bijdrage blijven leveren aan werkgelegenheid en welvaart in ons land en tegelijkertijd de duurzaamheidsdoelen halen”, aldus Mariëtte Hamer, voorzitter van de SER.

Vier pijlers

De SER ziet dat de discussie over de terugdringing van broeikasgassen in de industrie zich de laatste tijd vooral toespitst op mogelijke instrumenten. Deze discussie is volgens de SER te beperkt en ontneemt het zicht op de brede doelen van het klimaatakkoord. De SER brengt daarom een breder advies, die uit vier pijlers bestaat: versterking van de regionale aanpak; versterking van arbeidsmarkt- en scholingsbeleid; bevorderen van innovatie en investeringen in nieuwe technologieën; en beprijzen van vermijdbare CO2-uitstoot om vernieuwing te versnellen.

Advies

Het SER-advies is een reactie op de adviesaanvraag van 13 juni. Hierin vraagt minister Wiebes van EZK de SER advies uit te brengen over een verstandige koers voor de industrie om de beoogde CO2-emissiereductie van 14,3 Mton in 2030 te realiseren, in relatie tot een sterke ontwikkeling van de Nederlandse arbeidsmarkt.