‘Slim polderen’ is de sleutel voor slimme energienetten
De energietransitie staat of valt met het geschikt maken van netwerken voor het transport van duurzame energiedragers zoals stroom, warmte en groene waterstof. ‘Slim polderen’ moet leiden tot een hoger tempo in het omvormen van de energienetten, en ook voor infrastructuur voor CO2. Dat is een enorme opgave want “we moeten in tien jaar een systeem her-ontwerpen dat in de afgelopen veertig jaar ‘top-down’ is ontstaan.”
Op vrijdagochtend 27 november organiseerde het Platform van het Klimaatakkoord het online webinar ‘Spanning op de netten’. Zeven kopstukken uit de energiewereld (netbeheerders, overheden, adviseurs en marktpartijen) gingen onder leiding van Ed Nijpels op zoek naar oplossingen voor de groeiende capaciteitsproblemen op de netwerken. Het webinar ging over twee belangrijke vragen: Wie heeft de regie in de energienetten, en hoe maken we de nieuwe infrastructuur haalbaar en betaalbaar? Kijk binnenkort hier het hele webinar terug.
Actueel
Die vragen zijn zeer actueel. Op sommige energienetwerken staat nu al hoge spanning. Windparken die op zee worden gebouwd moeten bijvoorbeeld hun stroom aan land kwijt kunnen. Dat lijkt nu goed geregeld. Maar aan land kunnen nieuwe grootschalige projecten met zonnestroom in sommige gevallen al niet aangesloten worden omdat het lokale stroomnet ‘vol’ is.
“Onze netten in de wijken zijn ooit ontworpen voor het transporteren van een vermogen van 1,5 miljoen Watt. Dat moet 20 of 30 miljoen Watt worden,” zo schetst Daan Schut van Alliander het probleem voor de stroomnetten. “Je kan zeggen dat we misschien te laat wakker zijn geworden, maar je kunt ook niet alles tevoren bedenken. Je zit ook aan natuurkundige grenzen. Om een parallel te trekken: als een autofabrikant in Nederland miljoenen auto’s extra gaat verkopen weet je nog niet waar je de extra wegen moet aanleggen.”
Achterstand
Volgens Roland Pechtold, directeur van marktpartij Groen Leven is iedereen inmiddels wel ‘wakker gekust’. “Vanuit Nederlands perspectief is er nu visie. Maar we moeten ons wel realiseren dat we in duurzame energie behoorlijk achterlopen.”
Die achterstand moet de komende tien jaar in hoog tempo worden ingehaald. De afspraken in het Klimaatakkoord gaan over 70% duurzame stroom in 2030, plus groene waterstof, transport van duurzame warmte en ook nog van CO2 om die te verzamelen en ondergronds te kunnen opslaan. “2030 is morgen” zegt Olof van der Gaag van de NVDE, de vereniging van 6000 marktpartijen in duurzame energie. “De ‘nieuwe wereld’ vraagt om gelijktijdige ontwikkeling van vraag, aanbod en infrastructuur: die moeten alle drie tegelijk het zwembad inspringen.”
Zelf gaf Van der Gaag vorige week al een goed voorbeeld van de ‘nieuwe wereld’: een gloednieuw zonneconvenant. “Als zonnesector hebben we afspraken gemaakt met de netbeheerders om onze zonneparken aan te sluiten op 70% van hun piekvermogen, dus niet op de bijna 100% die we altijd gewend waren. Dat scheelt 3% in opbrengst. Maar daardoor kunnen we nu wel veel meer zonneparken aansluiten. Een goed voorbeeld van hoe je samen tot nieuwe oplossingen komt.”
Cruciaal jaar 2021
De afgelopen paar jaar zijn veel plannen over de infrastructuur-van-de-toekomst gepresenteerd. Er gebeurt dus wel wat, en er is ruimte voor optimisme, vinden alle sprekers. Maar nu moet er wel doorgepakt worden in de uitvoering, vindt ook Carolien Gehrels. Zij is voorzitter van het Uitvoeringsoverleg Industrie van het Klimaatakkoord, en zat ook de commissie voor die in mei de wensen en bijdragen van de industrie over infrastructuur op tafel legde (het TIKI-rapport). “Daar ben ik best optimistisch over. Maar dan mag er rondom de verkiezingen van maart 2021 geen luwte ontstaan,” zegt Gehrels. “Het jaar 2021 wordt beslissend voor dit proces.”
Het nieuwe kabinet zal dus na de verkiezingen van maart 2021 en de formatie direct aan de bak moeten. Gehrels: “Er moet duidelijkheid komen voor de grote investeringsbeslissingen waarvoor de industrie staat.” Ernst-Paul Nas, topambtenaar bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, kan zich daarin wel vinden. “We zetten nu belangrijke stappen van beleid richting uitvoering. We hebben sommige zaken al gerealiseerd, er is wetgeving in voorbereiding en de formatie van volgend jaar kunnen we gebruiken voor verdere beslissingen. 2021 wordt inderdaad een cruciaal jaar. We zien tegelijk dat energieregio’s en netbeheerders zichzelf zien als mede-eigenaar van dit probleem. Netbeheerders investeren nu al pro-actief.”
Netbeheerders
Directeur Dick Weijffenbach van Netbeheer Nederland ziet voor zijn vereniging van gas- en stroomnetbeheerders dan ook een centrale rol, ook in het opzetten van infrastructuur voor waterstof en CO2. “Maar samenwerking is essentieel. We doen dit niet voor onszelf, maar voor de energietransitie. Dus we zoeken de samenwerking met producenten, bedrijven, industrie, ook met de ministeries. Onze centrale positie is goed zichtbaar, bijvoorbeeld in de meeste regionale energiestrategieën. We zijn goed aangesloten bij het NPRES. Samen moeten we die meters maken.”
Zo’n samenwerking klinkt eenvoudig, maar in de praktijk is ‘slim polderen’ behoorlijk ingewikkeld. Om een voorbeeld te noemen: de energieregio’s blijken voor de invulling van de afgesproken hoeveelheid duurzame energie in 2030 een voorkeur te hebben voor zonne-energie boven windenergie. Want windparken op land zijn niet populair. Voor netbeheerders is dat lastig: voor dezelfde hoeveelheid stroom vraagt een zonnepark ruwweg een drie keer zo zware aansluiting als een windpark. Kristel Lammers van NPRES kan de wensen van de nbetbeheerders dus niet zomaar honoreren, want, zegt zij: “De regionale energiestrategieën zijn nu eenmaal een ingewikkelde afweging van ruimte, systeem en draagvlak.”
Kosten
Ten slotte: wie gaat dit alles betalen? De totale kosten van de modernisering van energie-infrastructuur worden geschat op € 40 tot 50 miljard. Maar de marges zijn groot, laten enkele sprekers zien. Daan Schut van Alliander: “Systeemefficiency is van groot belang. We kunnen de grote transformatorstations voor de regionale energiestrategieën moderniseren voor € 2,4 miljard, maar als we het efficiënter doen kan het ook met € 1,5 miljard minder, en met minder dan de helft aan ruimtegebruik.”
Bert den Ouden van Berenschot, tevens voorzitter van de Flexible Power Alliance (FAN), denkt dat het allemaal een stuk goedkoper kan. “Met het slimme polderen zijn we nog niet zo ver. Maar de netten kunnen een stuk beter worden gebruikt. Je kan veel reservecapaciteit besparen door al die elektrische warmtepompen die zo meteen in de huizen komen op afstand slim aan te sturen, en flexibiliteit in te bouwen. En wat te denken van die miljoenen elektrische auto’s dien 2050 rondrijden? Die zijn onze slimme back-up in de wijken! Ik ben ervan overtuigd dat we met slim en flexibel gebruik van de netten zo meteen goedkoper uit zijn dan nu. ”
Sprekers
Sprekers tijdens het webinar waren:
- Voorzitter Ed Nijpels, Voorzitter Platform Klimaatakkoord
- Carolien Gehrels, Voorzitter Uitvoeringsoverleg Klimaatakkoord Industrie en Taskforce Infrastructuur Industrie (TIKI)
- Ernst-Paul Nas, Directeur Elektriciteit, Ministerie Economische Zaken en Klimaat
- Bert den Ouden, Voorzitter Flexible Power Alliance (FAN), Sectorleider Energie Berenschot
- Roland Pechtold, CEO Groen Leven
- Daan Schut, Chief Transition Officier, Alliander
- Dick Weijffenbach, Directeur Netbeheer Nederland
- Kristel Lammers, directeur Nationaal Programma Regionale Energie Strategieën.
Webinar Waterstof
Het webinar 'Spanning op de netten' werd live bijgewoond door 460 bezoekers.
Het volgende webinar van het Platform Klimaatakkoord is gepland op 11 december en zal gaan over waterstof.