Hoofdlijnen klimaatbeleid voor de industrie
Met gebruik maken van de Noordzee, de havens, de goede kennis en infrastructuur in Nederland en met maatwerkafspraken wil het kabinet sneller naar een duurzame industrie. Daarvoor sleutelt het kabinet aan het klimaatbeleid, zoals de nationale CO2-heffing, subsidies, strengere handhaving van besparingsvoorschriften en faciliteren van bijvoorbeeld infrastructuur.
Het kabinet wil de basisindustrie voor bijvoorbeeld staal, plastics en brandstoffen in Nederland houden, maar wel een stuk duurzamer. Volgens de Klimaat- en Energieverkenning van 2021 (KEV21) zat de industrie al op het goede pad om de afspraken van het Klimaatakkoord voor 2030 te realiseren. Het nieuwe beleid gaat nog eens bijna 6 miljoen ton (Mton) CO2 minder uitstoot opleveren, naar 34,4 Mton in 2030. Met subsidies, voldoende hernieuwbare energie en een goede infrastructuur wil de overheid een handje helpen. Dan neemt zij ook voor lief dat sommige industrie verdwijnt als deze de duurzame transitie niet kan of wil doormaken.
Het kabinet zet een aantal extra stappen:
Normeren en beprijzen:
- De nationale CO2-heffing, bovenop de CO2-prijs door het Europese systeem voor emissiehandel, moet zorgen voor extra 4 Mton minder uitstoot in 2030. Er komt ook een minimumprijs voor CO2 voor de industrie. Heffing en minimumprijs worden eind dit jaar opgenomen in het Belastingplan voor 2023. Daarin komen ook de verhoging van de Energiebelasting voor grootverbruikers en een lagere Opslag Duurzame energie en klimaattransitie (ODE) op elektriciteit.
- Kleinere industriële bedrijven zijn nu al verplicht om alle besparingsmaatregelen te nemen die binnen vijf jaar worden terugverdiend. Die plicht wordt uitgebreid naar de grotere industrie en zal ook strenger worden gehandhaafd.
- In 2026 komt er mogelijk een plicht om een bepaald percentage van alle energie in de vorm van waterstof af te nemen. Dat geeft marktpartijen voor waterstof meer zekerheid. Het kabinet werkt aan verder beleid voor waterstof.
Subsidie en faciliteren
- In april kondigde het kabinet al aan hoe de belangrijke subsidieregelingen voor de industrie worden geoptimaliseerd: de Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++), de Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+), de Versnelde Klimaatinvesteringen Industrie (VEKI), Topsector Energie Studies (TSE), Energie Investeringsaftrek (EIA), Milieu Investeringsaftrek (MIA), Willekeurige Afschrijving Milieu Investeringen (VAMIL).
- In aanvulling op de SDE++ komt er waarschijnlijk begin 2023 een Nationale Investeringsregeling Klimaatprojecten Industrie (NIKI), bedoeld om grote investeringen in bijvoorbeeld groene chemie of elektrificatie in de aanloopjaren te ondersteunen.
- Daarnaast onderzoekt minister Jetten hoe bedrijven met extra steun zouden kunnen overstappen op waterstof.
- Het kabinet houdt in de gaten dat bedrijven geen nadelen van het klimaatbeleid ondervinden ten opzichte van buitenlandse concurrentie, met onder andere een ‘speelveldtoets’ in 2023, compensatie voor hogere stroomkosten (tot en met 2022) en aansluiten bij de Europese CO2-grensbelasting voor producten uit landen met soepelere emissieregels.
- Het kabinet wil sneller de leidingnetten voor warmte, stroom en bijvoorbeeld waterstof versterken, onder andere via het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Klimaat (MIEK) en het Programma Infrastructuur Duurzame Industrie (PIDI).
Maatwerk
- Met de grootste 20 industriële bedrijven maakt het kabinet maatwerkafspraken. Daarin zitten strengere klimaatdoelen, naast afspraken over financiering, snellere vergunningverlening, en marktondersteuning. Daarover zal ook deze zomer meer bekend worden.
- Ook het mkb moet extra stappen zetten, bovenop de wettelijke plicht tot besparen. In ruil ondersteunt het kabinet het mkb met de juiste infrastructuur, betaalbare duurzame energie en financiering, wet- en regelgeving, R&D ondersteuning en aandacht voor voldoende geschoold personeel.
Circulaire industrie
- Het kabinet wil een hogere ambitie in het circulair maken van de industrie, waardoor grondstoffen beter hergebruikt worden en er dus minder nieuwe grondstoffen nodig zijn.
- Er komt nieuw beleid, gericht op duurzame groeimarkten, prijsprikkels en normen, bijvoorbeeld voor een minimum-gehalte hernieuwbare grondstof in bepaalde producten. Ook in de maatwerkafspraken met de grote industrie komt aandacht voor de circulaire industrie.