Ambitie 55% in 2030 vraagt om snellere uitvoering en meer beleid

De daling in de uitstoot van broeikasgassen is nog niet in lijn met het doel van het kabinet—55% minder in 2030. De nieuwe Klimaat- en Energieverkenning 2022 (KEV) komt in 2030 uit op een uitstoot 39 tot 50 procent lager dan in 1990. De afstand tot het doel is door de aanscherping naar 55% groter geworden, ondanks het flinke extra pakket aangekondigde klimaatmaatregelen.

Beeld: ©PBL

Beleid

In die berekeningen zijn alleen 'vastgesteld' en 'voorgenomen' beleid meegenomen. Tussen de 12 tot 36 miljoen ton CO2 moet nog ergens gevonden worden om het doel van 55 procent emissiereductie in 2030 te halen. Zo’n 5 tot 6 miljoen ton daarvan kan worden gerealiseerd als het kabinet het 'geagendeerde' beleid uit het Coalitieakkoord uitwerkt. Dat zijn bijvoorbeeld maatwerkafspraken met grote uitstoters, de productie van groene waterstof in de industrie, normering van de hybride warmtepomp, prestatieafspraken met woningcorporaties en verduurzaming van maatschappelijk vastgoed.

De auteurs van de KEV, het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in samenwerking met andere onderzoekers, constateren dat een belangrijk deel van de klimaatplannen nog onvoldoende uitgewerkt om daarvan de uitstootreductie te kunnen berekenen. Dat geldt voor bijvoorbeeld ‘Betalen naar gebruik voor personen- en bestelauto’s’, aanpassingen aan de energiebelastingen, het pakket verduurzaming glastuinbouw en het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Deze klimaatplannen zouden 10 miljoen ton extra kunnen opleveren, maar dat is nog niet genoeg om het klimaatdoel met zekerheid te halen. De klimaatplannen van de EU (Fit for 55 en REPowerEU) zullen Nederland naar verwachting voor aanvullende opgaven stellen, terwijl het voortvloeiende beleid ook extra emissiereductie kan opleveren.

Beleid

Lange doorlooptijd

Een snellere uitvoering is dringend, vindt PBL, omdat veel plannen een lange doorlooptijd hebben. Dat geldt voor bijvoorbeeld aanpassing van wet- of regelgeving en het doorlopen van vergunningenprocedures, waardoor bijna de helft van de geplande extra windmolens op zee er in 2030nog niet staat. Nog meer wind op zee, nieuwe kerncentrales, CO2-vrije gascentrales en het langer openhouden van de kerncentrale in Borssele kunnen bijdragen aan de doelen voor 2050, maar nog niet voor 2030. Andere knelpunten ziet PBL in de arbeidsmarkt, vergunningverlening, grondstoffentoevoer en netcapaciteit.  “Het is belangrijk dat het kabinet zich inspant via wet- en regelgeving om de randvoorwaarden te scheppen die noodzakelijke investeringen mogelijk maken,” aldus PBL.

De uitstoot ligt in de eerste helft van dit jaar door de hoge energieprijzen en een zacht voorjaar 9 megaton lager dan in 2021. Dat is wellicht tijdelijk, maar PBL neemt aan dat de energieprijzen in 2030 nog beduidend hoger zijn dan in het verleden werd aangenomen. Deze KEV komt 4 miljoen ton lager uit dan de KEV van vorig jaar, en de helft daarvan is toe te schrijven aan hogere energieprijzen.
 

Naar 85% duurzame elektriciteit

Op gebied van energiebesparing gaat Nederland de twee Europese doelen niet of ternauwernood halen. De Europese plannen worden waarschijnlijk nog aangescherpt. Ook de verduurzaming warmtevoorziening blijft achter, met 14 % duurzame warmte in 2030. Dan zal wel het aandeel van duurzaam in elektriciteit 85% zijn, 11% meer dan de raming van vorig jaar.