Regio’s hebben veel duurzame ambitie; wel knelpunten
Volgens afspraak in het Klimaatakkoord hebben alle 30 regio’s voor vandaag hun concept-energiestrategieën (RES) ingediend. Een tussenstand door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) toont veel ambitie in zonne- en windenergie. Het waarmaken van die plannen vraagt wel om het oplossen van knelpunten, zoals het beter betrekken van burgers bij de plannen.
De Regionale Energie Strategieën (RES) zijn bedoeld om te komen tot keuzes over de energievoorziening in elk van de dertig regio's. Daarbij zijn overheden betrokken, maatschappelijke partners, bedrijfsleven en bewoners. Het gaat hierbij over de opwekking van duurzame elektriciteit, duurzame warmte voor woningen en gebouwen, en de opslag en energienetten die daarvoor nodig zijn.
Globaal beeld
De regio’s moesten per vandaag hun concept-RES indienen, maar vele waren al maanden eerder. Dat stelde PBL in staat om een tussentijdse analyse te maken met een globaal beeld van alle concept-RES’en samen. Dat beeld geeft ook aan wat nog nodig is voor het opstellen van definitieve RES’en. Uiterlijk 1 februari 2021 komt PBL met een meer gedetailleerd beeld in de Monitor Concept-RES. Daarin zullen meer getallen staan.
De regio’s overtreffen ruim het doel uit het Klimaatakkoord om in 2030 gezamenlijk 35 terawattuur (TWh) elektriciteit op te wekken uit zon en wind. Uit de PBL-analyse van zo’n 26 concept-RES’en rolde al een totaal van minimaal 50 TWh. Er moeten nog wel keuzes worden gemaakt, bijvoorbeeld over de verdeling tussen zon en wind. Veel regio’s geven de voorkeur aan meer zonne-energie, maar dat is wel duurder. Regio’s zijn ook gestart met de plannen voor duurzame warmte. De uitwerking is nog wel afhankelijk van de plannen van gemeentes voor het aardgasvrij maken van hun wijken. Die visies moeten eind 2021 zijn ingeleverd.
Knelpunten
Om de ideeën ook concreet te maken zijn er wel knelpunten die moeten worden opgelost. Een daarvan is het netwerk voor elektriciteit, dat nu nog niet voldoende sterk is om alle opgewekte zonne- en windenergie te kunnen verwerken. Daar moeten nog wel keuzes gemaakt worden over: wie is verantwoordelijk, hoe gaat dit alles betaald worden en welke regels gaan er gelden? Soms liggen die keuzes bij de rijksoverheid.
De plannen moeten ook nog wel meer instemming krijgen van de verschillende overheden (gemeentes, provincies, waterschappen en rijk). Ook het betrekken van burgers staat nog maar aan het begin. In het Klimaatakkoord is bijvoorbeeld afgesproken dat de helft van de nieuwe zonne- en windprojecten in lokaal eigendom moet komen. Daarvoor moeten nog wel regels komen.