Elektriciteit in 2030: geen duurzame kans mag onbenut blijven

Om de strengere klimaatdoelen voor 2030 in de elektriciteitssector in Nederland te halen mag geen kans onbenut blijven. Dat zegt de werkgroep ‘Extra Opgave’ in het rapport ‘Alles uit de kast’. Zeer veel aandacht wordt gevraagd voor de stroomnetten. Zonder ingrijpen op dat vlak lijken de doelen niet haalbaar, zeggen ook de netbeheerders.

Elekticiteit
Beeld: ©EZK / EZK
Windmolens en zonnepanelen

Vergeleken met het Klimaatakkoord gaat de duurzame elektriciteitsvraag bijna verdubbelen, van 120 naar 200 miljard kilowattuur. Tegelijk moet de uitstoot van de sector halveren. Het Uitvoeringsoverleg Elektriciteit gaf de werkgroep de opdracht te verkennen hoe vraag en aanbod moeten ontwikkelen en welke netwerken en opwekking daarvoor nodig zijn. “De geldende kaders uit het Klimaatakkoord zijn daarvoor niet voldoende: vérgaande aanvullende acties op korte termijn zijn hiervoor nodig,” zegt de werkgroep.

Voldoende aanbod voor stijgende vraag

Sinds het Klimaatakkoord in 2019 tot stand kwam, hebben Nederland en de EU zichzelf strengere eisen opgelegd voor de uitstoot van broeikasgassen in 2030 om te voldoen aan het Parijse Klimaatakkoord. Volgens de Klimaatwet moet de uitstoot in 2030 55% lager zijn dan in 1990. Het kabinet hanteert in de uitwerking van maatregelen al 60%. Tegelijk is ook steeds duidelijker hoeveel (duurzame) elektriciteit de verschillende gebruikers nodig hebben om aan die doelen bij te dragen.

De werkgroep concludeert dat in alle sectoren de vraag naar hernieuwbare elektriciteit sterk zal moeten groeien om de doelen te halen: in 2030 naar zo’n 200 miljard kilowattuur (TWh), in plaats van de 120 TWh die het Klimaatakkoord nog voorzag. Het aanbod is in principe voldoende, met extra windturbines op zee voor waterstofproductie (want het zee-stroomnet zit tot 2030 vol), zonnesystemen op daken, hernieuwbare stroomproductie op land (wind en zon), import van groene waterstof en CO2-vrije regelbare stroomproductie die niet van het weer afhankelijk is. Al die vijf opties zijn ook nodig.
 

Aanbevelingen

Maar dat vraagt wel dringend om beleidskeuzes voor de stroomnetten, want die kunnen de stijging in deze vorm niet aan. Het rapport spreekt van ‘een enorme uitdaging’ om de stijging in vraag en aanbod en hun inpassing in de netten tegelijk te kunnen realiseren.

De werkgroep ziet een paar aanbevelingen als ‘no-regret’, die in elk geval moeten worden opgevolgd:

  • Zet in op alle vijf genoemde sporen voor aanbod van stroom, want er is op dit moment niets te kiezen;
  • Nieuw beleid is nodig om de toenemende vraag in sectoren in goede banen te leiden;
  • Een jaarlijkse monitor van vraag, aanbod, netten en flexibiliteit moet de knelpunten en kansen duidelijk maken. Op basis daarvan kunnen de plannen jaarlijks worden bijgesteld, bijvoorbeeld in een ‘Bestuurlijk Overleg Complementair Ontwikkelen’;
  • De veranderingen in de infrastructuur voor 2030 vragen om haast: bijvoorbeeld in uitwerken van de consequenties voor de netten, duidelijkheid over wie de groei in vraag en aanbod gaat coördineren en het verkorten van de doorlooptijd voor projecten.

Daarnaast doet de werkgroep nog een aantal specifieke aanbevelingen voor de aanbodopties, zoals een routekaart voor wind op zee, versneld afschaffen van de salderingsregeling voor zonnestroom en een ‘energieplanologie’ die kan helpen bij de ruimtelijke ordening van energieopwekking op land.

Ingrijpen

Gisteren kwamen de verzamelde netbeheerders op verzoek van de minister voor klimaat en energie Rob Jetten met een ‘Quickscan Coalitieakkoord Energiesysteem’. Ook daaruit blijkt dat krachtig ingrijpen van de overheid in het energiesysteem dringen noodzakelijk is. Zonder extra ingrepen lijken de doelen van minimaal 55% CO2-emissiereductie in 2030 en de versnelling van de woningbouw, samen met een groeiende economie, niet haalbaar.